Bier wordt gemaakt van water, mout (van gerst), hop en gist.
Mout wordt in een mouterij gemaakt. Eerst gaat er gerst in water, om te weken. De gerst gaat daardoor kiemen. Dat duurt zeven tot tien dagen. Daarna maken ze de gekiemde gerst droog met hete lucht. Dat is dan de mout.
De mout gaat vervolgens naar de brouwerij. Daar malen ze de mout. De gemalen mout mengen ze met warm water, waardoor een soort pap ontstaat. Deze pap wordt opgewarmd. Het zetmeel in de pap verandert dan in suikers. De warme pap gaat door een filter. Zo blijft er een heldere vloeistof over.
Deze vloeistof wordt samen met hop gekookt in een ketel. De hop is goed voor een bittere smaak en een mooie schuimkraag. De vloeistof wordt snel afgekoeld en gefilterd.
Dan volgt een proces van gisting. Voor gisten heb je gist nodig. Die moet bij de vloeistof. Gist bestaat net als bacteriën uit heel kleine plantjes die ervoor zorgen dat het bier de echte biersmaak krijgt. Ook veranderen ze de suiker in alcohol en koolzuur. Het gisten duurt ongeveer een week.
Vervolgens moet het vocht nog nagisten in afgesloten tanks of vaten. Dit kan nog zes tot acht weken duren! En dan heb je eindelijk bier.
Soms worden er stoffen toegevoegd voor een betere kwaliteit van het bier, bijvoorbeeld zoetstoffen en kleurstoffen. Aan het eind gaat het bier door een filter en daarna in flesjes, in blikjes of in grote biervaten.
Bier wordt gemaakt van water, mout (van gerst), hop en gist.
De manier waarop bier wordt gebrouwen, geschonken en beleefd, verschilt per land.
De Belgische bieren zijn wereldberoemd. De Belgische biercultuur geldt als een van de meest verfijnde van de wereld en blinkt uit in een enorme variatie en het behoud van oude tradities. Daarbij moet worden opgemerkt dat bekende bierrecensenten vooral de bovengistende Belgische bieren hoog waarderen, en de ondergistende bieren (bv. pils) juist relatief laag inschatten.Voorts is men er in België in geslaagd brouwtradities, die overal elders allang verloren zijn, te behouden. Nergens ter wereld worden nog bieren van spontane gisting gebrouwen, behalve in België. Nergens wordt bier nog op eikenhouten vaten gelagerd, maar wel in België. Waar Duitse brouwers zich hebben overgegeven aan het Reinheitsgebot, worden in België kruiden, vruchten en suikers aan het bier toegevoegd, zoals dat in de middeleeuwen gebruikelijk was. Bier geldt als de nationale drank van België. Het is een van de weinige zaken die voor het hele land representatief zijn, en niet uitsluitend voor Vlaanderen of Wallonië.
Nederland is al eeuwen een handelsnatie en Nederlandse brouwers waren dan ook al vroeg commercieel. De gevolgen daarvan op de Nederlandse biercultuur waren zowel positief als negatief: door in te spelen op buitenlandse markten slaagden Nederlandse brouwers erin zich bierstijlen uit de hele wereld eigen te maken, maar door steeds groter en commerciëler te worden verloren zij daarbij vaak hun karakter.
Duitsland is een bierland. De meeste Duitse bieren zijn ondergistend en de Duitsers gelden - met de Tsjechen - dan ook als de meesters van het ondergistende bier. Toch zijn er ook bovengistende stijlen, zoals het vermaarde Kölsch uit Keulen, het Altbier uit Düsseldorf en de vele bekende tarwebieren (Weizen- of Weißbier). Het noordoosten van Beieren staat bekend als "Bierfranken" om de ongewoon hoge dichtheid van brouwerijen. De Beierse stad Bamberg ligt centraal in dit gebied en is bij bierliefhebbers over de hele wereld bekend als bierstad, niet in de laatste plaats omdat er het Bamberger rookbier gebrouwen wordt, een bier met een gerookte smaak - uniek in de wereld.
De Engelse bieren zijn in de regel bovengistend en anders dan in andere bierculturen worden de bovengistende bieren nog zeer algemeen door iedereen gedronken. Engelse bieren worden vaak enigszins lauw gedronken (à 10 graden) en hebben weinig schuim. Bovendien is het schuim vaak romiger. Verder onderscheidt het Engelse bier zich van de meeste Europese bieren door het relatief lage alcoholpercentage, al zijn daar uitzonderingen op.
Typisch Engelse bierstijlen zijn bitter (bovengistend, amberkleurig bier dat in veel pubs als het standaardbier geldt) en stout. De Engelse stouts hebben vaak een hoger alcoholpercentage en zijn vaak zoeter dan hun Ierse tegenhangers. Toch is het Ierse Guinness thans de meest gedronken stout in Engeland (en in de rest van de wereld).
De laatste tijd lijkt deze houding te veranderen. Sinds de jaren tachtig is de belangstelling en waardering voor de traditionele Nederlandse bieren sterk toegenomen. Nederlandse brouwers winnen met enige regelmaat internationale prijzen, en voor typische Nederlandse bierstijlen als kuit zijn nog steeds veel liefhebbers te vinden. Bovendien is de Nederlandse biercultuur nog altijd dynamisch, ontstaan er nieuwe brouwerijen en wordt er volop geëxperimenteerd met nieuwe bieren.
De Tsjechische brouwers specialiseren zich net als hun Duitse collega's in ondergistende bieren en volgen het Beierse Reinheitsgebot. Tsjechische brouwerijen zijn vaak nog traditioneel en kleinschalig, wat de kwaliteit van het bier zeker ten goede komt, hoewel sinds de val van het communisme verscheidene Tsjechische brouwerijen door buitenlandse brouwersconcerns als Heineken en Inbev zijn opgekocht en in sommige gevallen gesloten. De bekendste Tsjechische biersoort is zonder twijfel het pilsener, dat in de Boheemse stad Pilsen uitgevonden werd en sindsdien over de hele wereld is nagebootst.
Amerikaans bier heeft lange tijd een slechte naam gehad en veel Amerikanen zullen nog steeds een geïmporteerd Europees bier hoger waarderen dan een eigen bier. In Amerika kunnen bieren als Stella Artois, Heineken of Grolsch zelfs als luxebier worden gedronken, terwijl ze in eigen land toch vooral als simpele doordrinkers worden beschouwd. Een voorbeeld van simpel Amerikaans bier is het zogenaamde malt liquor. Kleine, kwalitatief sterke brouwerijen slagen er meer en meer in de markt te veroveren en bierkenners kunnen meer dan ooit waardering opbrengen voor Amerikaans speciaalbier, het zogeheten craft beer.
Het eerste bier werd duizenden jaren geleden waarschijnlijk gebrouwen in Mesopotamië, het huidige Irak. Sinds de Batavieren op boomstammen de Rijn ons land binnenkwamen, wordt in Nederland bier gebrouwen en gedronken.
In de vroege Middeleeuwen was het brouwen van bier een huishoudelijke bezigheid, voorbehouden aan vrouwen. Om in hun levensonderhoud te voorzien, brouwden ook kloosterlingen (monniken en nonnen) verschillende bieren. In de tijd van Karel de Grote (rond 800) ontstonden grotere brouwerijen om de hoeveelheden bier te brouwen die nodig waren voor het hof of voor grotere huishoudens. Naast het thuis brouwen kwam ook het zogenaamde koopbrouwen door ambachtslieden in gebruik. Met de koopbrouwer was de commerciële brouwerij geboren. Hop werd in die tijd nog niet gebruikt om bier zijn bekende bittere smaak te geven. Brouwers brachten het bier op smaak met allerlei kruiden, dat met gruit wordt aangeduid.
Het aantal brouwerijen steeg in deze tijd gestaag. Steden met meer dan 100 brouwerijen waren geen uitzondering. Bekende brouwsteden uit die tijd zijn Amersfoort, Delft, Haarlem en Gouda. De brouwers, die zich verenigden in gilden, waren vaak de machtigste kooplieden in de stad of de streek. Men beweert zelfs dat de overwinning op de Spanjaarden tijdens de Tachtigjarige Oorlog grotendeels met bieraccijnzen gefinancierd is.
In de talrijke kloosters en abdijen werd de kunst van het bierbrouwen steeds verder verfijnd. Waarschijnlijk ontstond ook daar het idee om gruit in bier te vervangen door hop. Bier met hop was smakelijker. Bovendien bederft het bier door hop minder snel. Voor commerciële brouwers gaf dit veel voordelen. Het werd nu bijvoorbeeld mogelijk om bier zonder kwaliteitsverlies te exporteren. Vanaf de vijftiende eeuw werd vrijwel uitsluitend nog maar hoppebier gebrouwen.
De grote en belangrijkste technologische ontwikkelingen in de brouwerijen kwamen pas na ongeveer 1800. Kennis van scheikunde en biologie ontwikkelden zich gestaag en werden de basis van de moderne brouwerij. Rond 1870 ontdekte de Fransman Louis Pasteur de werking van gist. Het boek dat hij hierover schreef heet ‘Etudes sur la bière' (Studie naar bier). Pasteur ontdekte ook dat als men het bier voor het afvullen verhit tot 70-80 graden, diverse bacteriën en de gist sterven en daardoor geen schade aan de smaak van het bier kunnen aanrichten. Dit proces werd naar hem vernoemd: pasteuriseren.
In Bohemen werd in die tijd een nieuw soort bier uitgevonden; een bier dat we nu kennen onder de naam pils. Om pils te kunnen brouwen moet het bij lage temperaturen vergisten en lageren. Dat kon in ons land pas effectief toen rond 1880 de koelmachine werd uitgevonden. Tot die tijd moest de brouwer in de winter staven ijs uit sloten, rivieren en meren hakken om het bier ook in de zomer koel te houden. Pils werd razend snel het meest gedronken biertype in Nederland. Zo zeer zelfs, dat in de jaren zeventig van de vorige eeuw bijna alleen nog maar pils gebrouwen werd in Nederland. Bier en pils waren synoniem geworden.
Halverwege de jaren tachtig vond een nieuwe ontwikkeling plaats. Anders smakende bieren, de zogenaamde speciaalbieren uit België werden populair en het duurde niet lang voordat bestaande en nieuwe kleine brouwerijen ook in Nederland begonnen met het brouwen van deze speciaalbier. Soms worden oude recepten nieuw leven ingeblazen, vaak ook verzint een brouwer een creatief nieuw recept.
EENHEID | 1.0 |
ALCOHOL | 5 % |
CALORIEËN | 110 kcal |
INH. STANDAARDGLAS | 250 ml |